Verhoog je impact met je stem
Wie is John Wayne: Amerikaans acteur uit vorige eeuw. Veel rollen met veel geweren. Speelde vooral zichzelf. Niet geweten: droeg een toupet.
Wat we van John kunnen leren over presenteren: gebruik je stem om je impact te verhogen.
♠
Laatst in een training presenteren wees ik een deelneemster op haar intonatie. Aan het einde van haar zinnen ging haar intonatie omhoog zodat ze als vragen klonken. Haar toon was ook te hoog. Ze wist het, zei ze. Haar ‘verwend-kind-toontje’ noemde haar man het. Volgens haar had ze het ‘opgelopen’ in de VS, waar ze een tijd gestudeerd had.
Klopt, dat intonatiepatroon vind je vaak daar, maar niet uitsluitend. Het heet upward inflection of uptalk. Bij ons is dat de zogenaamde spreekbeurttoon, alsof je na elke zin een soort bevestiging van je luisteraar verwacht.
Mensen houden daar niet echt van. Bij sprekers maar ook bij sollicitanten wordt het snel als een teken van onzekerheid gezien.
Toen ik haar liet oefenen met andere intonatie en een lagere toon, stegen haar présence en impact navenant. Kleine ingreep, grote verandering.
Voor ze premier werd bracht Margaret Thatcher (*) haar hogere pitch met de hulp van een coach naar beneden. Daardoor ging ze ook trager spreken. Want het is een opvallend fysiologisch proces: wie lager praat, praat meteen ook trager. Probeer het eens: laag én snel, niet makkelijk. Daardoor gaf Thatcher een indruk van beheersing: ook in haar stem moest iedereen horen dat ze in staat was om het land te leiden.
Lager is trager.
Het belang van onze stem bij presenteren is niet te onderschatten. Aanvankelijk krijgen snelle praters het voordeel van de twijfel: ze worden als competent of intelligent gezien. Maar dat voordeel verdwijnt snel. Want snel praten krijgt soms het stigma van een gebrek aan zelfvertrouwen. Bovendien moeten je luisteraars te hard werken om je te volgen (een van de beginselen van presenteren is: je publiek is per definitie lui). Daarnaast kan je snelheid het onbedoeld laten overkomen dat je info er niet zoveel toe doet, of dat je er snel weg wil zijn. Of dat je niet in staat bent om de essentie uit al je kennis te halen.
Anderzijds, als je in het dagelijkse leven een snelle prater bent, is het wel hard werken om bij het presenteren trager te gaan, het zit immers in je temperament, in je dynamiek. Ik betwijfel of je daar naar moet streven. Beter is het om kortere zinnen te maken en vooral punten tussen die zinnen te zien. Kijk maar hoe snelprater Ken Robinson het doet:
Hij maakt pauzes! En voor het overige is connectie maken met je publiek een uitstekende remedie om een goed tempo te houden.
Maak kortere zinnen. Zet er punten tussen.
Het blijft uiteraard belangrijk om te variëren, want we kunnen té traag gaan. Dan krijgen de toehoorders ‘woordhonger’. John Wayne heeft dus niet helemaal gelijk. Het gaat hem eigenlijk vooral over de beheersing die we uitstralen. en een deel van die beheersing loopt via onze stem: door ze gezaghebbend te laten klinken. Onze toonhoogte en snelheid hebben een psychologisch effect. Beheerste mensen wekken vertrouwen. Beheerste mensen krijgen verantwoordelijkheid. Beheerste mensen worden geloofd. Naar beheerste mensen wordt meer opgekeken.
Meer dan met John Wayne amuseer ik me met Woody Allen. Maar het neurotische grootstadstypetje dat op die hoge toon onophoudelijk aan het praten is, die wil je niet horen presenteren. Tenzij je het stand-up comedy noemt. Dan liever een John Wayne op het presentatiepodium.
(*) disclaimer: een voorbeeld over een politicus of vertegenwoordiger van gelijk welke strekking gaat alleen over het communicatieve aspect en houdt geen goed- of afkeuring in van diens inhoudelijke boodschap.