Hier is een zin uit een presentatie: ‘‘Als je als kleine ondernemer op een markt zit waar ook mastodontbedrijven actief zijn, maak dan dat je je financiën op orde hebt. Financier dus geen langetermijninvesteringen met kaskrediet en …” Etcetera.
Dezelfde boodschap, andere woorden: “Wil je zwemmen met de haaien? Zorg dan dat je niet bloedt. Maak dus dat je financieel …“. Etcetera.
Welke van die zinnen is voor mijn publiek van KMO-bedrijfsleiders de krachtigste? De tweede, dat van die haaien, ze herinneren het zich volgend jaar nog. Als je enkel informatie wil overdragen, zou je met de eerste zin kunnen volstaan, maar als je gedrag wil beïnvloeden is een beeld krachtiger. Het is ook prettiger luisteren.
Zo kun je bijvoorbeeld zeggen dat je afdeling alles aanstuurt, maar je kunt ook zeggen dat je afdeling het kloppende hart is van je bedrijf.
Helaas hoor je in presentaties weinig beelden. Vreemd, want we doen het dagelijks, beelden gebruiken, alleen zijn we er ons niet van bewust. Hij zat met lange tanden te eten. Ze werkt als een paard. Haar ogen bliksemden me neer. Je bent mijn oogappel. Terwijl ik dit schrijf (30 nov 2017) surf ik naar twee krantensites en vind in 1-2-3 enkele beelden, maar of het ons nog opvalt?
Wij zijn het kloppende hart van ons bedrijf.
In De Morgen: “American Airlines-systeem gedroeg zich als Kerstman: teveel piloten krijgen vrij in december.” En: “De democratie is niet op de terugtocht, maar staat op een kruispunt.”
In De Standaard: “The Edge over de nieuwe U2-plaat: ‘we misten wat chemie in de groep.’ ” En: “50 miljard voor Brexit? Dit is de totale uitverkoop.”
Allemaal beelden, fijn. Maar wat gebeurt er zodra we een presentatie geven? We krijgen onbewust het gevoel dat we ‘officiëler’ moeten gaan praten, analytischer ook. Dus houden we een veilige afstand van de kleurrijke taal die nochtans in overal in ons leven zit.
Veel mensen die harde data presenteren (IT, fiscaliteit, technologie,…) denken ten onrechte dat ze om beeldspraak een boog moeten maken. Maar ze hebben het wel over een pc die ‘geïnfecteerd is door een virus’ en laat nu net dát beeldspraak van de zuiverste soort zijn (het medische dat je op de informatica loslaat, zoals je ook de mechanica op het lichamelijke kunt loslaten: het hart als een pomp, de lever als een filter.)
Metaforen, ze horen bij presenteren als zuurkool bij spek. In nog te veel presentaties zitten abstracte verhalen. Ze overdrijven met concepten en charts and all that cognitive jazz. Als luisteraar is het vaak kijken naar verf die opdroogt. Maar waar is het pittige beeld dat het hele verhaal schraagt? Waar zit de haai en de bloedende haring?
Beelden horen bij presenteren als zuurkool bij spek.
Het denkende deel van ons brein vindt dat cognitieve lekker: argumenten, logica, gestructureerd betoog. En dat is nodig, natuurlijk. Maar je moet ook beelden inzetten. Ze laten beter en sneller zien wat je bedoelt en zijn een krachtig instrument als je wilt beïnvloeden. Tegen beelden zijn we weerloos. Ze nemen een andere route: ze gaan rechtstreeks naar het voelende deel van ons brein en zetten het denkende deel buitenspel (hup, een beeld).
Handen uit de mouwen dus en stelen maar. Van de krant: Theresa May staat met de broek op de enkels. Van je oma: De beste tijd om je dak te repareren is de zomer. Van liedjesteksten: Als de rook om je hoofd is verdwenen. Gebruik ze vervolgens in je presentatie. Twee dingen nog. Vermijd versleten beelden à la ‘licht aan het eind van de tunnel’. En mix geen beelden. Een vriendin van me heeft er een patent op. “Je moet de koe bij de horens vatten terwijl ze heet is,” is mijn favoriet.