Humor in je presentatie?
Humor tilt je presentatie op. Toch blijven sommigen ervan weg. Dat is nergens voor nodig.
De voordelen van humor in een notendop. Het doet weerstand afbrokkelen, het maakt dat je publiek je aardiger gaat vinden (en zich dus makkelijker openstelt voor je boodschap), het is een uitstekende aandachtstrekker en het verlicht spanning. Ik las ooit over een strafpleiter die zei dat, als hij de jury tijdens zijn pleidooi kon doen lachen, de uitspraak voor zijn cliënt beter uitviel.
Met humor zit je snel op glad ijs. Dus eerst enkele dingen die je beter niét doet. Daarna enkele suggesties om wel te proberen.
Blijf weg van grappen over de grote levensdomeinen. Je kent de gebruikelijke verdachten: religie, seks, gender, politiek, minderheden, ras.
Zijn ook twee hoog-risico soorten: zwarte humor en moppen-humor. Zelf hou ik van zwarte, toch heb ik al weleens gewenst dat ik het beter had ingeslikt. Niet geschikt voor presentaties. Van moppen-humor (‘kent u die van die giraf en …?’) hou ik niet zo, niet in het dagelijkse leven en al helemaal niet in een presentatie. Afblijven.
Wat is dus ‘veilige’ humor? Vooreerst moet je niet toegeven aan de druk om ‘grappig te willen zijn’. Wie te hard zijn best doet is gedoemd om te mislukken. Stress! Of tenenkrommende leut. Meer dan het brein van je toehoorders wat kietelen hoef je niet, dat ze glimlachen is voldoende, ook al is het inwendig. Zie hardop lachen als een bonus, niet als een must have.
Wat vaak werkt en altijd veilig is, is lachen om jezelf. Ken Robinson is er een meester in (doorheen de hele TED-talk). Het publiek denkt: ‘hij is zoals wij.’ Belangrijk: lach nooit om je presentatie (je gebrek aan voorbereiding, dat PowerPoint je ding niet is). Vertel over een fout die je ooit gemaakt hebt, een gênante situatie waarin je verzeild bent geraakt, zolang het maar met je onderwerp te maken heeft. Een geweldig voorbeeld van zelfspot vind je in de TED-talk van Maysoon Zayid. Er even bij zeggen dat ze een stand-upper is (dat moet je als spreker niet willen zijn), maar uit haar zelfspot kun je inspiratie putten.
Zie hardop lachen als een nice to have, niet als een must have.
Het tweede waar Robinson zo goed in is: ironie. Redelijk veilig, maar overdrijf niet, lang niet iedereen heeft er gevoel voor, een projectiefout die ik weleens gemaakt heb. Ironie krijg je wanneer je iets dik in de verf zet, of het tegengestelde zegt van wat je bedoelt, of twee dingen samenbrengt die doorgaans niet samen horen. Een tip: bewaak hoe je kijkt en klinkt. Zelf een grootverbruiker van ironie, kreeg ik al te horen dat hij zijn doel mist omdat mijn ogen en mimiek soms niet meededen.
Voor het de rest zijn hier nog een paar mogelijkheden, aangereikt door Carmine Gallo.
beeldspraak en analogieën
Zoals Bono van U2: “Ze vroegen me of ik de afgelopen 25 jaar campagne voeren tegen armoede in een praatje van tien minuten kon persen. Dat is zoiets als een Engelsman die aan een Ier vraagt om het kort te houden.” (Bono is een Ier: analogie plus zelfspot)
citaten
Als je het zelf niet grappig kunt zeggen, laat iemand anders het voor je doen. Maar hou de liefst de handen af van clichés en zorg dat ze over je onderwerp gaan. Dikwijls is het beter om in je omgeving te zoeken dan ze van het net te plukken (van een collega, een vriend, je vader). Zo zou ik de tip ‘mix geen beeldspraak’ kunnen illustreren met een citaat van een vriendin van mij:
anekdote
Vertel over een situatie waar je de humor van in ziet, niet noodzakelijk een waar je hard om moest lachen. Gebruik hier en daar een detail en een zintuigelijke toets. Anekdotes werken vaak goed in zakelijke presentaties.
(Carmine Gallo haalt ook video’s en foto’s aan, maar ik heb daar nog maar zelden goede voorbeelden van gezien. De dingen die je zelf maakt zijn vaak beter dan wat je op het net vindt, maar dat is zeer tijdrovend.)
Mijn belangrijkste punt is dat je niet bang hoeft te zijn voor humor in je presentatie (‘ik ben niet grappig’), maar dat je wel je huiswerk moet maken. Erover nadenken, uitproberen en zien wat werkt.
Als uitsmijter nog deze, vooral voor wie in het onderwijsveld werkt. Je kunt het citaat van Robinson ook als volgt lezen: ‘If they’re laughing, then they’re learning.’